Huurders komen hoogstwaarschijnlijk in 2025 de jaarwisseling in met forse huurverhogingen. Wettelijk mag de middenhuur met maximaal 7,7% stijgen en de vrije sector met 4,1% (inflatie+1%) (bron: rijksoverheid.nl). Voor sociale huur lag er zelfs een plan om twee jaar lang huren te bevriezen, maar dat voorstel is in juni 2025 door de minister ingetrokken (bron: rijksoverheid.nl). Hierdoor is er grote onrust over de zoveelste “huurexplosie” in aantocht.
In de verkiezingscampagne springen partijen uiteen over deze stijgingen. GroenLinks-PvdA en SP vinden dat huurstijgingen terecht tegen de inflatie of zelfs de nulclausule moeten worden afgeknepen: GL-PvdA wil een wettelijke limiet stellen aan huurstijgingen voor alle sectoren (bron: actlegal.com), de SP pleit voor een volledige huurbevriezing (bron: cdn.sp.nl). Ook PvdD wil de huren vijf jaar bevriezen (bron: bnnvara.nl). NSC stelt dat de jaarlijkse huurstijging in de sociale sector maximaal het inflatiecijfer mag zijn (bron: bnnvara.nl). D66 handhaaft de afspraak van +1% boven inflatie in de vrije sector. ChristenUnie wil huurschokken temperen door deze niet langer aan de loongroei te koppelen (bron: actlegal.com).
Tegenover deze huurderswoede staan partijen die de bestaande regels steunen. VVD en SGP zeggen dat strengere toegrepen naja zeggen: zij willen bijvoorbeeld geen extra belasting voor verhuurders en geloven dat marktkrachten nodig zijn. CDA, BBB en NSC gaan ervan uit dat het huidige (hoge) indexcijfer blijft gelden; zij hadden nauwelijks voorstellen om het bij te stellen. De PVV beloofde in de campagne nog sociale huren -20% te verlagen, maar participeert nu niet in het debat hierover (bron: woonbond.nl). Diverse oppositiepartijen (GL-PvdA, D66, SP, PvdD, FvD, Denk) wilden juist spoedig debat in de Kamer over de huurexplosie voorkomen, maar coalitiepartijen (inclusief VVD) blokkeerden dat nog tot 2025 (bron: woonbond.nl).
Kortom: de inflatiecorrectie zit huurders dwars en wordt een heet hangijzer. Veel linkse partijen beloven de drukken te dempen (bevriezen of maximeren), terwijl anderen wijzen op lange-termijnoplossingen en het wettelijke kader. Totdat een kabinet valt blijft het afwachten welke koers werkelijk gevolgd wordt.
In de verkiezingscampagne springen partijen uiteen over deze stijgingen. GroenLinks-PvdA en SP vinden dat huurstijgingen terecht tegen de inflatie of zelfs de nulclausule moeten worden afgeknepen: GL-PvdA wil een wettelijke limiet stellen aan huurstijgingen voor alle sectoren (bron: actlegal.com), de SP pleit voor een volledige huurbevriezing (bron: cdn.sp.nl). Ook PvdD wil de huren vijf jaar bevriezen (bron: bnnvara.nl). NSC stelt dat de jaarlijkse huurstijging in de sociale sector maximaal het inflatiecijfer mag zijn (bron: bnnvara.nl). D66 handhaaft de afspraak van +1% boven inflatie in de vrije sector. ChristenUnie wil huurschokken temperen door deze niet langer aan de loongroei te koppelen (bron: actlegal.com).
Tegenover deze huurderswoede staan partijen die de bestaande regels steunen. VVD en SGP zeggen dat strengere toegrepen naja zeggen: zij willen bijvoorbeeld geen extra belasting voor verhuurders en geloven dat marktkrachten nodig zijn. CDA, BBB en NSC gaan ervan uit dat het huidige (hoge) indexcijfer blijft gelden; zij hadden nauwelijks voorstellen om het bij te stellen. De PVV beloofde in de campagne nog sociale huren -20% te verlagen, maar participeert nu niet in het debat hierover (bron: woonbond.nl). Diverse oppositiepartijen (GL-PvdA, D66, SP, PvdD, FvD, Denk) wilden juist spoedig debat in de Kamer over de huurexplosie voorkomen, maar coalitiepartijen (inclusief VVD) blokkeerden dat nog tot 2025 (bron: woonbond.nl).
Kortom: de inflatiecorrectie zit huurders dwars en wordt een heet hangijzer. Veel linkse partijen beloven de drukken te dempen (bevriezen of maximeren), terwijl anderen wijzen op lange-termijnoplossingen en het wettelijke kader. Totdat een kabinet valt blijft het afwachten welke koers werkelijk gevolgd wordt.